Er is in toenemende mate belangstelling voor wat executieve functies zijn en wat ze doen. Daar zijn verschillende boeken over geschreven en op diverse websites is er informatie over te vinden zoals op die van het SLO. Executieve functies regelen ons gedrag en worden daarom ook wel regelfuncties genoemd.
Bij jonge kinderen en bij pubers zijn deze vaardigheden nog volop in ontwikkeling. Een ontwikkeling die niet altijd vanzelf of moeiteloos verloopt. Wanneer een kind onvoldoende vaardigheden bezit op gebied van deze regelfuncties, wordt het gedrag en het leren onvoldoende aangestuurd, geregeld. Deze kinderen ondervinden dan ook problemen bij het leren.
Uitgevers spelen daar op in met vragenlijsten, kaartjes en hulpmiddelen om deze kinderen in het onderwijs te ondersteunen.
Het in kaart brengen van executieve functies is ingewikkeld. Er zijn veel verschillende deelfuncties, die ook nog eens onderling verbonden zijn of een diepere gelaagdheid hebben.
Wat het ook extra ingewikkeld maakt is dat de mate waarin executieve functies ontwikkeld zijn en tot uiting komen, ook afhankelijk is van de omstandigheden waarin het kind opgroeit en van de intelligentie van een leerling.
Het is zelfs zo dat je globaal moet weten wat de intelligentie is van een kind om goed inzicht te krijgen in de executieve vaardigheden van een kind of jongere. En andersom heb je inzicht nodig in de executieve vaardigheden om te kunnen bepalen waartoe een kind intellectueel in staat is. Je kunt een hoge intelligentie hebben, maar zonder goede executieve vaardigheden komt die niet uit de verf. Vandaar dat je als ouders of leerkracht bij een kind het idee kunt hebben: ‘ het zit er wel in, maar het komt er niet uit’ . En de titel van een boek: Slim maar….., zegt daarin ook genoeg.
Vragenlijsten
Vaak wordt het functioneren en ontwikkeling van de executieve functies bij een kind door een vragenlijst in kaart gebracht. Het grote probleem daarbij is dat de vragen niet objectief beantwoord kunnen worden.
Niet zelden worden de vragenlijsten over hetzelfde kind, totaal anders ingevuld. De ene ouder kan bepaald gedrag als slordig of druk ervaren, terwijl de andere ouder dit gedrag als heel normaal ervaart. Of een kind wordt op school gezien als onoplettend en vergeetachtig, maar thuis helemaal niet. Soms ligt dat aan de persoonlijke insteek van degene die de vragenlijst invult, maar het kan ook komen doordat het kind op school aan andere verwachtingen moet voldoen dan thuis.
Vragenlijsten geven vaak wel een globaal beeld, maar bieden onvoldoende informatie om echt gerichte ondersteuning of oefening op maat te kunnen bieden.
IDS-2 capaciteitentest
De IDS-2 is een nieuwe test die net als de WISC-V intelligentie meet. Daarnaast meet de IDS-2 nog schoolse vaardigheden en een aantal executieve functies.
Deze worden gemeten door het kind of de jongeren (de test is genormeerd van 5 – 20 jaar) opdrachten te laten doen.
De resultaten geven een objectieve maat voor de ontwikkeling van een specifieke regelfunctie bij dit kind. Een goede observatie van de manier waarop het kind de opdracht uitvoert, geeft daarbij belangrijke aanvullende informatie.
De uitkomst van de executieve functies gemeten met de IDS-2, kunnen vervolgens naast de antwoorden op vragenlijsten gelegd worden of in verband gebracht worden met de gegevens uit de anamnese. Er kan nu met objectieve gegevens gewerkt worden. Doordat het kind zelf door middel van opdrachten heeft laten zien welke vaardigheden het wel of niet beheerst, is er ook meer specifieke informatie beschikbaar.
COTAPP
De COTAPP is ook een test waarbij de executieve vaardigheden van het kind in kaart gebracht worden door het zelf opdrachten te laten doen.
Deze test wordt digitaal afgenomen en heeft een iets ander bereik dan de IDS-2. Het combineert aandacht, verwerkingssnelheid en (werk)geheugen met leersnelheid en executieve controle en gedrag tijdens de taak.
De COTAPP is dan ook een hele mooie aanvulling op de IDS-2. Want er zal geen enkele test zijn die het hele pakket aan regelfuncties precies in kaart zal kunnen brengen.
De test is genormeerd voor kinderen van 6-12 jaar.
Quickscan door Metis
Metis heeft veel ervaring met onderzoek, waarbij vaak ook onderzoek gedaan wordt naar executief functioneren en naar intelligentie.
Door zowel de COTAPP als intelligentiescreening van de IDS-2 af te nemen, ontstaat een sterke combinatie van tests. Met deze combinatie worden de executieve vaardigheden bekeken vanuit het globaal intellectueel functioneren van een kind. En kan tegelijkertijd vanuit het executief functioneren ook iets meer gezegd worden over de verstandelijke capaciteiten van dit kind.
De Quickscan is niet geschikt om diagnoses te stellen. Wel kunnen daarmee sterke en zwakkere kanten beter in kaart gebracht worden en kan school beter aansluiten bij de onderwijsbehoefte van het kind.
De Quickscan kan afgenomen worden bij kinderen van 6-12 jaar, dus globaal van groep 3 t/m 8 en de brugklas van het voortgezet onderwijs.